De aanleiding, het proces en het eindresultaat van mijn hemelse hoed, is een verhaal op zich.
In 2019 ben ik met Tineke gaan kijken naar de wedstrijdhoeden van de Nederlandse Hoedenvereniging. Vooraf heb ik toegezegd, dat als ik zou denken te kunnen wedijveren met “de minste” hoed, ik dan mee zou gaan doen. Het resultaat was een inschrijving voor de wedstrijd van 2020. Thema; “hemelse hoed”.
Mijn gedachten gingen al snel richting het hiernamaals, ook al twijfel ik over het bestaan daarvan in de kerkelijke zin. Steevast kijk ik bij het woord hemels wel naar boven, naar de lucht en de wolken, dus dat was een houvast. Het verwerken van het verlies van mam in juli 2019 bracht me op allerlei symbolische benaderingen van de verschillende randen die ik toe wilde passen op de hoed. De drie randen, van verschillende materialen zouden de drie kinderen en hun eigen, verschillende karakters weergeven. Zo werd de hoed steeds duidelijker in mijn hoofd en op de schetsen. Bij het leegruimen van het ouderlijk huis namen we als allerlaatste een inbouwkast onder handen. Ik pakte een pakketje en heb dit instinctief terzijde gelegd. Thuis gekomen bleken het de restanten te zijn van mam’s zelfgemaakte trouwjurk. Zelf kleding maken, een ambacht dat we als kinderen alledrie spelenderwijs hebben geleerd. Hoewel mam geen hoeden wou dragen, kon ze wel waarderen dat ik me dit ambacht eigen wou maken.
De naam van de hoed werd “wolkenhemel”. Met de inspiratietekst “Kijk omhoog naar de hemel en je ziet.. wolken. Gebruik je fantasie en zie een dikke wolkendeken van vilt of een sluierachtige bewolking in sinamay. Kleine schapenwolkjes, in het kant van mijn moeders trouwjurk liggen in de bovenste laag. Tussen de luchtlagen zijn stapelwolken te zien met een enkel dauwdruppeltje.”
Vanwege emotionele waarde zal ik deze hoed met kant (1964, trouwjurk van mam) niet verkopen.
“Mooie verwerking van kant over de bol en mooi persoonlijk verhaal” schreef de jury. Bij de publieksstemmen eindigde mijn hoed op de derde plaats.